Project

N2Afrika: Stikstofbindende bacterie helpt voedselvoorziening Afrika

Bonen, pinda en soja maken in Afrika met hulp van een stikstofbindende bacterie hun eigen ‘mest’.

Opbrengsten van zo’n 225.000 kleinschalige boeren ten zuiden van de Sahara kunnen hierdoor in de toekomst verdubbelen.

De productie van voedsel in Afrika blijft achter bij de rest van de wereld. Geringe gewasbescherming, onvruchtbare bodems en het ontbreken van voldoende kunstmest dragen hieraan sterk bij. Het internationale project N2Afrika wil de voedselproductie en bodemvruchtbaarheid verbeteren door de eigenschappen van vlinderbloemige voedingsgewassen beter te benutten. Door deze peulvruchten te laten samenleven met een stikstofbindende bacterie, hoeven ze de stikstof voor hun eigen groei niet uit kunstmest te halen.

Slimme symbiose

Vlinderbloemige gewassen als bonen, pinda en soja kunnen stikstof uit de lucht vastleggen. Daarvoor hebben zij dan wel de hulp nodig van de bacterie Rhizobium. Deze speciale bacterie groeit in knolletjes aan de wortels van deze peulvruchten. De Rhizobium-bacterie haalt voor de plant de stikstof uit de lucht, terwijl de plant op haar beurt koolstof en suikers levert voor de groei van de bacterie. Deze wijze van samenleven tot wederzijds voordeel heet symbiose. Dankzij de bacterie zijn peulvruchten niet alleen afhankelijk van meststoffen zoals kunstmest die de boer toedient. Elders in de wereld wordt de stikstofbindende bacterie volop toegepast in de landbouw. In Afrika valt nog veel te verbeteren aan de symbiose tussen vlinderbloemige gewassen en de bacterie.

Acht landen

Wetenschappers van Wageningen UR werken samen met internationale onderzoeks- en ontwikkelingsorganisaties om de stikstofvastlegging in de Afrikaanse landbouw te verbeteren. Kennis uitwisselen, moderne technieken inpassen op lokaal niveau en samenwerken met boeren staat daarbij centraal. Het gezamenlijke initiatief is actief in acht Afrikaanse landen: de Democratische Republiek Congo, Ghana, Kenia, Malawi, Mozambique, Nigeria, Rwanda en Zimbabwe. De onderzoekers nemen eerst de huidige landbouwmethoden onder de loep en laten boeren nieuwe technieken uitproberen. Door de ervaringen in acht verschillende landen met elkaar te vergelijken, wordt duidelijk hoe boeren de stikstofbindende bacterie ter plaatse het beste kunnen toepassen. Ook wordt bekeken hoe vlinderbloemige gewassen de bedrijfsvoering, het inkomen en de voedselvoorziening van boerenfamilies kunnen verbeteren.

Beproefde techniek

Tijdens het project leren de boeren onder meer een beproefde techniek om de bewuste bacteriën tegelijk met het zaad van vlinderbloemige gewassen aan de bodem toe te voegen. De bacteriën die hiervoor nodig zijn, worden lokaal geproduceerd. Daarvoor gaan de onderzoekers samenwerken met het bedrijfsleven. Voor het kweken van de stikstofbindende bacteriën worden kwaliteitsnormen opgesteld. Om de teelten tot een succes te maken, worden ook nieuwe variëteiten van vlinderbloemigen en een verbeterd gewasbeheer toegepast.

Goed begin

In de eerste zes maanden van het project is al duidelijk geworden dat de brede aanpak tot goede resultaten kan leiden. In Rwanda bijvoorbeeld leidde het toevoegen van stikstofbindende bacteriën aan sojazaad en het gebruik van dierlijke mest in bonen tot fors hogere opbrengsten. De resultaten zullen uiteindelijk ten goede komen aan zo’n 225.000 boeren. En daarmee aan een betere voedselvoorziening in Afrika.