Publicaties

Fusarium in uien : Verslag onderzoek 2020-2021

van Diepeningen, Anne D.

Samenvatting

Binnen het Uireka werkpakket Fusarium zijn in 2020 en 2021 de volgende stappen gezet: • Met een biotoets op uienbollen zijn in Uireka (1) verzamelde isolaten van Fusariumoxysporum, F. solani en F. proliferatum getest op pathogeniteit: F. oxysporum formaspeciales cepae blijkt het sterkste pathogeen, maar ook niet pathogene F. oxysporumkomen voor. • Vergelijkingen van de genomen van F. oxysporum f.sp. cepae en niet ui-pathogenen heeftlaten zien welke gen- en allelsequenties in het DNA uniek en verantwoordelijk zijn voor de pathogeniteit van een schimmel-isolaat. Op deze specifieke sequenties is een kwantitatieve op TaqMan gebaseerde diagnostische toets ontwikkeld waarmee het risico op fusarium rot gekwantificeerd kan worden. Door de test te combineren met een kweekstap op selectief medium, ontstaat een kwantitatieve Bio-TaqMan die de Fusarium dichtheid vanaf enkele sporen per gram kan vaststellen. • De Bio-TaqMan diagnostische toets is geschikt voor de detectie van F. oxysporum forma speciales cepae in plantmateriaal en in grond. In het overgrote deel van de in 2020 en 2021 verzamelde uien blijkt F. oxysporum f.sp. cepae aanwezig. In de grond bleek tijdens seizoen2021 in de uienteelt het pathogeen gemiddeld in 50-voud toe te nemen in de periode van planten tot aan de oogst. • Voor reststromen: Tijdens vergisting duurt het 3 weken om circa 99.99% van F. oxysporumf.sp. cepae te doden, maar bij continue doorstroom van materiaal in de vergister is er dus een behoorlijke kans dat levend materiaal de vergister verlaat. Bij compostering is na 1cyclus (8 a 10 dagen)meer dan 99.99% van de schimmel afgedood, na twee composteringscycli is er geen levend Fusarium materiaal meer aanwezig.