Project

Transitie naar een op ecologie gebaseerde kringlooplandbouw door toepassing van gewasdiversiteit

De huidige productiesystemen voor éénjarige gewassen bestaan uit monoculturen. Deze monoculturen hebben een relatief lage biodiversiteit, een hoge druk van ziekten en plagen en een lage weerbaarheid.

Uit de wetenschappelijke literatuur en recent onderzoek is bekend dat productiesystemen met een hogere ruimtelijke gewasdiversiteit van verschillende éénjarigen potentieel een lagere ziektedruk, een hogere biodiversiteit, een hogere resource efficiency, een hogere opbrengst en een hogere weerbaarheid hebben. Deze mengteelten kunnen uit verschillende ruimtelijke samenstellingen bestaan, van volledige menging van 2 of meer gewassen tot menging per rij of in strokenteelten.

Met de voornoemde potenties sluit dit voorstel naadloos aan bij de LNV missies Kringlooplandbouw.

Doel van deze PPS is om de potentie vast te stellen van strokenteelten en andere vormen van ruimtelijke gewasdiversiteit in éénjarige gewassen voor een verhoogde gewasweerbaarheid tegen ziekten en plagen, een verhoogde algemene biodiversiteit en een verhoogde resource efficiency. Daarnaast beoogt het project de kennis en de praktische uitvoerbaarheid van ruimtelijke gewasdiversiteit en meer specifiek strokenteelt te verhogen.

De aanpak in het project is inhoudelijk tweeledig. Er is een aanpak vanuit de agro-ecologie en een aanpak vanuit de sociaal maatschappelijke en economische kant. Een bèta en gamma benadering zijn noodzakelijk om de lock-inns van het huidige landbouwsysteem te doorbreken en te komen tot een volhoudbare landbouw die circulair is en een breed scala van ecosysteemdiensten levert. Om deze reden is ook het onderzoek infrastructuur zowel gericht op veldexperimenten als op co-innovatie met individuele of groepen telers en maatschappelijke actoren.

Het project levert nieuwe kennis op over:

  • De effecten van gewasdiversiteit in het algemeen en meer specifiek van strokenteelt op biodiversiteit, weerbaarheid tegen zieken en plagen en resource efficiency;
  • De kosten en baten van dergelijke teeltsystemen;
  • De wijze waarop ruimtelijke gewasdiversiteit in functie van kosten en arbeid en effecten op weerbaarheid en biodiversiteit het beste toegepast kan worden (strookbreedte, welke gewascombinaties, mechanisatie etc.);
  • Handelingsperspectieven voor de teler om een hogere ruimtelijke gewasdiversiteit het bedrijf toe te passen.

Publicaties