Nieuws

Koeien & Kansen deelnemers op zoek naar passende bemesting bij afbouw derogatie

article_published_on_label
6 november 2023

In de komende jaren wordt de derogatie afgebouwd, zodat de plaatsingsruimte van dierlijke mest op melkveebedrijven in 2026 begrensd zal zijn tot 170 kg N per hectare. In het project Koeien & Kansen zijn deelnemers en adviseurs gevraagd naar de verwachte gevolgen hiervan. Meer dan tweederde van de deelnemers denkt dat niet alleen het gebruik van dierlijke mest N maar ook de bemestingsruimte van werkzame stikstof zal afnemen. Ze zoeken hiervoor duurzame oplossingen.

RENURE

Bij een gebruiksruimte van dierlijke mest die overeenkomt met 170 kg N per hectare zal fosfaatkunstmest nodig zijn om onbedoeld uitmijnen van de bodem te voorkomen en zal stikstofkunstmest nodig zijn om te voorzien in de stikstofbehoefte van vooral grasland. Ook zal veel mest moeten worden afgevoerd. Voor de veehouders is dit heen en weer verplaatsen van meststoffen slecht te rijmen met het streven naar efficiƫnt omgaan met grondstoffen. Daarom hebben praktisch alle deelnemers interesse voor RENURE als mogelijke oplossing. Dit is de aanpak waarbij een deel van de dierlijke mest na bewerking tot een dunne fractie met een stikstofwerking die zoveel mogelijk in de buurt komt van kunstmest niet van het melkveebedrijf hoeft te worden afgevoerd, maar kan worden geplaatst in de kunstmestruimte. Dat dit tot minder spanning op de mestmarkt kan leiden, is wel duidelijk, maar ook van belang is dat deze aanpak op het melkveebedrijf zelf landbouwkundig en milieukundig goed functioneert. Een aandachtspunt daarbij is het niveau van werkzame N bij toepassing van RENURE.

Op peil houden bemestingsniveau in de gewassen

Los van RENURE verwacht 70% van de deelnemers dat het niveau van werkzame N in 2026 lager zal zijn dan de niveaus die nu gelden. Op de vraag hoe melkveehouders bij een dierlijke mestnorm van 170 kg N per ha het N bemestingsniveau op peil proberen te houden, lopen de antwoorden uiteen. Bijna 70% zet in op het beter benutten van N en P uit dierlijke mest. Dit is een strategie die al lang in Koeien & Kansen wordt toegepast; deze reactie geeft aan dat deelnemers hier nog verder in willen gaan. Ook valt op dat deelnemers willen inzetten op meer inzet van N-binding met grasklaver mengsels. Er zal ook veel sprake zijn van meer inzet van kunstmest (N) als oplossing. Dit is echter niet een voorkeursoptie omdat het als strijdig met de kringloopgedachte wordt gezien en omdat kunstmestkosten niet te verwaarlozen zijn. Daarnaast zullen deelnemers ook manieren zoeken om organische mest van plantaardige oorsprong te gebruiken. De deelnemers noemen ook het vergroten van het aandeel bouwlandgewassen, zoals mais. De gedachte hierbij is dat bouwlandgewassen minder stikstofbehoeftig zijn dan gras. Voor een deel zullen deelnemers de situatie zoals die zich ontwikkelt ook accepteren; mogelijk omdat niet voldoende resultaat wordt verwacht van andere opties.

Figuur 1: (Re)acties van deelnemers gericht op het op peil houden van het bemestingsniveau bij plaatsing van 170 kg N per ha in dierlijke mest.
Figuur 1: (Re)acties van deelnemers gericht op het op peil houden van het bemestingsniveau bij plaatsing van 170 kg N per ha in dierlijke mest.

Mestafvoer, mestopslag en beweiding

Veel deelnemers geven aan naar nieuwe afnemers van dierlijke mest te moeten zoeken. Het moment van mestafvoer zal veranderen naar later in het jaar. Om nog voldoende mest te hebben en zelf beter te kunnen bepalen wanneer mest wordt afgevoerd, overwegen velen om de mestopslagcapaciteit te vergroten. De beweiding zal onder druk staan omdat daardoor onvoldoende mest kan worden verzameld voor mestafvoer en bemesting als drijfmest.