Antrax (miltvuur)

Antrax (miltvuur)

Miltvuur of antrax wordt veroorzaakt door de bacterie Bacillus anthracis en is bij dieren en mensen al eeuwenlang bekend. Sinds de ontwikkeling van veterinaire vaccins in de jaren dertig van de vorige eeuw is de incidentie van de ziekte bij vee in de hele wereld drastisch gedaald. Desondanks komt de ziekte nog in veel landen voor. Daarnaast wordt miltvuur als een belangrijk bioterroristisch wapen beschouwd. Wageningen Bioveterinary Research (WBVR) verricht diagnostiek voor deze ziekte.

Miltvuurbacteriën kunnen zeer lang overleven doordat ze in staat zijn om sporen te vormen, bijvoorbeeld als ze worden blootgesteld aan lucht. Sporen bezitten een dikke buitenwand, waarmee ze gemakkelijk kunnen overleven in voor de bacterie nadelige omstandigheden. Wanneer de omstandigheden weer gunstig zijn, zullen de sporen ontkiemen en zich gaan vermenigvuldigen. Van miltvuursporen is bekend dat deze decennialang kunnen overleven in besmette dierlijke producten, zoals wol, of in kadavers in de grond.

De mens wordt over het algemeen besmet met miltvuur via dieren (runderen, schapen en geiten) of hun dierlijke producten (wol, leer).

In Nederland is er geen geregistreerd vaccin tegen antrax beschikbaar.

Antrax is een meldingsplichtige ziekte voor mensen en dieren.

Meldplicht

Miltvuur is een meldingsplichtige ziekte voor mensen en dieren.

Het blijft belangrijk dat dierenartsen bij dieren die plotseling dood in de wei worden gevonden ook altijd de mogelijkheid van een miltvuurbesmetting in het achterhoofd houden en de juiste beschermende maatregelen nemen. Het eerste laboratoriumonderzoek bestaat dan uit het onderzoeken van een afgesneden oor. Het bloed daarin wordt microscopisch onderzocht op aanwezigheid van miltvuur-bacteriën. Wanneer door middel van speciale “kapsel” kleuringen specifieke B. anthracis kiemen worden herkend, wordt het kadaver niet voor verdere sectie geopend, maar direct vernietigd.

Infectie met miltvuur

Nadat sporen van de Bacillus anthracis worden opgenomen, via inademing, de mond of huidwondjes, kan de bacterie zich snel vermenigvuldigen. In het lichaam vormt de bacterie een kapsel dat samen met toxines een belangrijke rol speelt in het ziekmakend vermogen van de bacterie. Deze eigenschap van de bacterie wordt ook gebruikt in de diagnostiek (bloeduitstrijkjes worden na een speciale kleuring onder de microscoop beoordeeld op de aanwezigheid van de karakteristieke kapsels).

Dier

De infectieuze dosis varieert van minder dan 10 sporen voor herkauwers tot meer dan 10 miljoen sporen voor minder gevoelige diersoorten. Deze doses zijn gebaseerd op toediening van de sporen per injectie; de doses bij natuurlijk voorkomende infectieroutes zijn vele malen hoger, in de orde van grootte van duizenden sporen voor gevoelige diersoorten.

Mens

Hoewel miltvuur ook onder mensen slachtoffers kan maken, wordt de mens als relatief ongevoelig beschouwd. De infectiedosis is niet precies bekend, maar wordt voor gezonde personen geschat op zeker duizenden tot tienduizenden sporen. Er treedt geen mens-op-mens besmetting op.

Biologisch wapen

Ondanks het feit mensen worden beschouwd als relatief ongevoelig voor miltvuur, staat B. anthracis hoog op de lijst van potentiële biologische wapens. Dit heeft te maken met de hoeveelheid infectieus materiaal waaraan mensen bij moedwillige besmetting kunnen worden blootgesteld en die vele malen hoger is dan bij natuurlijke besmetting. 

Ziektebeeld miltvuur

De ziekteverschijnselen die optreden zijn afhankelijk van de gevoeligheid van de gastheer en de manier waarop de kiemen het lichaam binnenkomen (via het maagdarmkanaal, de longen of via beschadigingen in de huid).

Dier

De verschijnselen die optreden bij miltvuur variëren per diersoort, afhankelijk van de gevoeligheid voor de bacterie. Vooral planteneters (herbivoren) zijn gevoelig voor miltvuur. Ze kunnen al binnen enkele minuten na de eerste ziekteverschijnselen sterven. Soms worden heftige ademhalingsproblemen gezien en een opvallend verschijnsel kan zijn dat er bloed uit de lichaamsopeningen komt. Het is dus goed mogelijk dat de dieren dood worden gevonden, zonder dat de eigenaar ziekteverschijnselen heeft gezien. De eerste bevinding bij een uitbraak is dan ook vaak een of enkele dode dieren in een koppel. Bij een milder verloop van de ziekte hebben de dieren vaak hoge koorts en bloed in ontlasting en urine. Ook dan sterven ze vaak snel.

Bij minder gevoelige diersoorten, zoals varkens en vleeseters, treden vaker plaatselijke ontstekingen op, waarbij de dieren kunnen overleven. Zo is bij varkens keelmiltvuur en bij honden darmmiltvuur bekend.

Mens

De bacterie Bacillus anthracis kan op verschillende manieren de mens besmetten. Bij mensen die met vee of huiden omgaan kan infectie optreden via wondjes of oppervlakkige beschadigingen van de huid. Typisch is het ontstaan van een zwarte pijnloze steenpuist-achtige ontsteking, de pustula maligna. Bij tijdige behandeling geneest deze “huidvorm” over het algemeen zonder ernstige gevolgen. Miltvuur kan ook via het maag-darmkanaal worden opgelopen, bijvoorbeeld door de consumptie van besmet vlees dat onvoldoende is verhit. Het meest ernstige verloop wordt gezien wanneer miltvuursporen worden ingeademd. Dit kan leiden tot een longontsteking eventueel gevolgd door sepsis (bloedvergiftiging) met dodelijke afloop, vooral indien veel sporen zijn ingeademd.

Verspreiding miltvuur

Miltvuur komt wereldwijd voor. Echter dankzij succesvolle bestrijdingsprogramma’s komt de ziekte in veel Europese landen niet of nauwelijks meer voor. Wel wordt de ziekte nog met enige regelmaat gezien in delen van Afrika, het Midden-Oosten en Azië.

In Nederland komt miltvuur eigenlijk niet meer voor. In voorgaande eeuwen werd vee dat dood was gegaan als gevolg van miltvuur in kuilen gestort en met ongebluste kalk bestrooid om de bacterie onschadelijk te maken. Op die plekken werden nogal eens bomen of struiken geplant om te voorkomen dat de kadavers weer zouden worden opgegraven; zo ontstonden de zogenaamde miltvuurbosjes. De methode is vanaf 1942 verboden. Sindsdien moet dood vee afgevoerd worden naar de destructor.

De laatste Nederlandse uitbraken van miltvuur bij rundvee dateren uit de beginjaren negentig van de vorige eeuw. Wel zijn in november 2013 in de omgeving van Nijmegen bij graafwerkzaamheden zogenaamde witte kuilen met beenderresten aangetroffen, wat erop duidt dat vee besmet met antrax is begraven. Bij onderzoek van de beenderresten door ons werd inderdaad B. anthracis aangetoond. Hierop werden de witte kuilen afgegraven en de volledige inhoud vernietigd. Door de GGD is vastgesteld dat de betrokken werknemers geen risico op besmetting hebben gelopen.

Diagnostiek miltvuur

Wageningen Bioveterinary Research (WBVR) voert diagnostiek uit bij verdenkingen en onderzoekt met enige regelmaat grond- en beendermonsters. Hiertoe beschikt WBVR over verschillende diagnostische testmethoden voor miltvuur, waaronder PCR en kweek. Deze diagnostiek moet in gespecialiseerde laboratoria met zogenaamde biosafety level 3 (BLS3) faciliteiten worden uitgevoerd vanwege het besmettingsgevaar voor laboratoriumpersoneel. WBVR beschikt over de kennis en de faciliteiten hiervoor.

Wageningen Bioveterinary Research is nationaal referentielaboratorium voor antrax bij dieren. Het beschikt over een (inter)nationaal netwerk waarbinnen samenwerking plaatsvindt op het gebied van diagnostiek en nadere typering van miltvuurstammen.

Poederbrieven

In 2001 werden poederbrieven in de Verenigde Staten verstuurd. De miltvuursporen die bij het openmaken vrij kwamen leidden tot 22 besmettingen en eisten uiteindelijk vijf slachtoffers. Ook in Nederland werden hierna poederbrieven verzonden die in de eerste jaren door WBVR op miltvuur werden onderzocht. Tegenwoordig doet RIVM dit onderzoek. In Nederland is overigens nooit antrax in de brieven aangetroffen.

Publicaties