Project

Protein functionality phase 3

Dit project onderzoekt de geschiktheid van microbieel eiwit voor toepassing in veevoer en humane voeding. Het microbieel eiwit komt van bestaande industriële fermentatieprocessen en van nieuwe (solid-state) fermentatieprocessen.  Betaalbare eiwitextractie-methodes zullen worden ontwikkeld en de eiwitfunctionaliteit zal worden vergeleken met gangbaar eiwit op aminozuursamenstelling, verteerbaarheid en gezondheidseffecten (m.b.v. zebravismodel).

Dit project zal zich concentreren op de haalbaarheid en het nutrionele potentieel van microbieel eiwit in veevoer en ook, op den duur, in humane voeding. Twee typen microbieel eiwit zullen worden onderzocht; 1. Reeds aanwezig microbieel eiwit geïsoleerd uit bestaande industriële fermentatieprocessen zoals gebruikt voor productie van ethanol/butanol, azijnzuur/melkzuur/citroenzuur, en ook voor vitamines C, B12, riboflavin en biotine. Microbiële biomassa bestaat over het algemeen voor 50-60% uit eiwit en men kan berekenen dat alleen al bij de productie van bioethanol jaarlijks, wereldwijd, 5 x 1010 kg, onbenut, (gist)eiwit wordt geproduceerd. Daar komt nog bij 1010 kg bacterieel eiwit vanuit de jaarlijkse azijnzuurproductie en ruim 109 kg schimmel-eiwit vanuit de jaarlijkse citroenzuurproductie. Al deze eiwitbronnen zouden zeer goede stikstofbronnen kunnen zijn voor toevoeging aan veevoer mits ze makkelijk/betaalbaar geïsoleerd kunnen worden; en 2. Microbiële eiwitten die geproduceerd worden tijdens (solid-state) fermentatie van lokale gewassen zoals erwten, lupine, klaver en verschillende granen. Hierbij zal gebruikt gemaakt worden van de voedselveilige Rhizopus oryzae die de beschikbare stikstof omzet in verteerbaar eiwit/biomassa met daarin essentiele aminozuren en vitamines. De verrijking van de fermentaties zal gemeten worden op basis van verhoging van aminozuren zoals valine, leucine, lysine en phenylalanine en op basis van algemene verteerbaarheid.

Deze nieuwe eiwitbronnen zullen verder worden vergeleken op hun geschiktheid voor diervoeding -toepassingen via 1. (Enzymatische) Verteerbaarheids-studies, in vergelijking met gangbare eiwitbronnen in veevoer; en via 2. Het Zebravis-model dat indicaties geeft voor geschiktheid van toepassing in Aquaculture. De zebravis wordt gezien als uitermate handig model-systeem voor het inschatten van (groei-)effecten van allerlei kweekvissen (zoals zalm, tilapia, forel) op visvoer, met name ook met het oog op mogelijke anti-nutritionele effecten. Naast de groei- en activiteit/bewegelijkheid-respons, zal in de zebravis ook gekeken worden naar het effect op de intestinale microflora en het effect op het immuunsysteem van de nieuwe microbiële eiwitten.

Publicaties