Nieuws

Positieve correlatie tussen bodemvocht en neerslag blijkt toch te kloppen

article_published_on_label
5 maart 2015

Er is al geruime tijd wetenschappelijke discussie over de invloed van bodemvocht op neerslag. Lang is gedacht dat meer bodemvocht zorgt voor meer neerslag vanwege het positieve effect op verdamping. Vreemd was dan ook dat onderzoek in 2012, gepubliceerd in Nature, op het tegenovergestelde leek te wijzen. Vandaag publiceert Ryan Teuling met collega’s in Nature Communications een artikel waarin dit probleem wordt opgehelderd.

In 2012 publiceerde Christopher Taylor (et al) een artikel in Nature waarvan de titel aan duidelijkheid niets te wensen overlaat: ‘Afternoon rain more likely over drier soils’. “Dat was een erg onverwachte conclusie,” zegt Ryan Teuling. “Immers, eerder onderzoek naar het effect van de hoeveelheid bodemvocht voorafgaand aan regenbuien liet zien dat er lokaal een positief statistisch verband is tussen de hoeveelheid bodemvocht in de ochtend en de hoeveelheid neerslag later op de dag. Dus hoe natter de grond, hoe meer neerslag. Dat riep bij ons uiteraard de vraag op: waar wordt dit verschil in resultaten door bepaald? En zijn de resultaten wel in tegenspraak met elkaar, of lijkt het alleen maar zo omdat er bijvoorbeeld sprake is van een andere ruimteschaal of een andere manier van analyseren?”

Samen met collega’s van de universiteiten van Zürich, Amsterdam, Gent en Oxford deed Ryan Teuling een vervolgonderzoek dat vandaag is gepubliceerd onder de titel ‘Reconciling spatial and temporal soil moisture effects on afternoon rainfall’. Daaruit bleek dat de resultaten niet met elkaar in tegenspraak zijn. “De conclusie van Taylor dat er lokaal meer neerslag valt op drogere bodems, in plaats van zoals verwacht op nattere bodems, blijkt verklaarbaar als je effecten op een grotere ruimteschaal in de analyse meeneemt. Dus niet alleen lokaal, maar regionaal. Als de regio als geheel natter is valt er lokaal ook op drogere plekken meer neerslag. Die conclusie bleek uit een eerlijke vergelijking van beide processen, en bleek zowel te volgen uit de datasets die wij gebruikten als uit die van Taylor.”

Daarnaast is in het nieuwe onderzoek ook gekeken naar het effect van de ruimtelijke variabiliteit van het bodemvocht op het ontstaan van neerslag. Uit de eerste resultaten volgde immers dat ruimtelijke variatie een positief effect moest hebben op neerslagvorming. Hieruit bleek inderdaad dat een grotere variatie in bodemvocht leidde tot meer neerslag. Ryan Teuling: “Dat is consistent met het idee dat lokaal de kans op neerslag wordt vergroot door een sterke convectie van warme lucht. Die leidt echter alleen tot  neerslag als er op grotere ruimteschaal voldoende vocht aanwezig is in de atmosfeer. Hoewel deze processen al bekend waren uit kleinschalige modelstudies, is onze studie de eerste die op basis van metingen laat zien dat dit effect op veel plaatsen in de wereld een rol speelt bij de vorming van neerslag.”