Persbericht

Eigenschappen van planten als rekeneenheid in de ecologie

article_published_on_label
23 oktober 2014

Biodiversiteitsonderzoek heeft wereldwijd driehonderdduizend plantensoorten in kaart gebracht. Maar meer nog dan soorten zijn functionele eigenschappen van die planten van belang, zo luidt het nieuwste inzicht in de ecologie. Met die nieuwe ‘rekeneenheid’ in de ecologie is beter te voorspellen hoe soorten en bossen reageren op klimaatveranderingen. En kunnen we beter de biodiversiteit in duurzaam beheerde bossen waarborgen zodat ecosysteemdiensten voor het welzijn van de mens behouden blijven of zich kunnen herstellen. Dat zegt prof. Lourens Poorter bij de aanvaarding van het ambt van persoonlijk hoogleraar Functionele ecologie aan Wageningen University op 23 oktober.

Inauguratie prof. Poorter

Het onderzoeksveld van de ecologie heeft zich verlegd. In de jaren ’70 ging men uit van soorten als functionele eenheid in een ecosysteem. “Nu kijken we naar de afzonderlijke eigenschappen van plantensoorten, zoals hun vermogen om water te transporteren, bijvoorbeeld via boomstammen, en te verdampen via het bladerdak, om licht te absorberen of om koolstof vast te leggen”, legt prof. Poorter uit in zijn rede ‘Functional Diversity – Scaling up from plants to ecosystems’. De hoogleraar, die zich toelegt op het onderzoek in de functionele ecologie, gaat daarbij uit van de eigenschappen van een afzonderlijk orgaan van een plant, zoals bladeren die de capaciteit hebben om licht in te vangen en koolstof vast te leggen. Door deze eigenschap op te schalen naar de kroon van een afzonderlijke boom en naar alle bomen in het bos is het mogelijk om de productiviteit van het bos te voorspellen.

Het beschrijven van de eigenschappen van verschillende planten is wetenschappelijk gestandaardiseerd, zodat vergelijkingen tussen soorten mogelijk zijn. Inmiddels zijn er databases waarin de functionele eigenschappen van 69 000 plantensoorten zijn opgenomen. Hiermee kunnen op wereldschaal functionele plantstrategieën worden geïdentificeerd. “Wereldwijd vinden we een spectrum van snel groeiende soorten die het goed doen in productieve milieus, tot langzaam groeiende, taaie soorten die goed overleven in arme milieus. Interessant genoeg vind je dit spectrum van de toendra tot aan de tropen,” licht prof. Poorter toe. De data zijn ook in te zetten om de vegetatie in mondiale klimaatsmodellen te verfijnen. Die kennen nu slechts vijf groepen van planten zoals grassen of loofbomen. “Met een landkaart van de functionele eigenschappen van een bepaalde vegetatie kan de wisselwerking tussen vegetatie en  klimaat veel beter worden geanalyseerd. Daarmee krijgen we ook meer inzicht in wat er bijvoorbeeld gebeurt met de vegetatie  als het klimaat droger of warmer wordt, en wat dat betekent voor de koolstof- en waterbalans”, zegt Lourens Poorter.

Duurzaam bosbeheer

Ongeveer één miljard arme mensen in de wereld zijn voor hun bestaan afhankelijk van bosproducten zoals vruchten en hout. Duurzaam beheer van bossen is nodig om een permanente bron van inkomsten voor de bevolking, overheden en bedrijven veilig te stellen. Inzicht in het milieu waarin boomsoorten groeien en zich vestigen, en hoe snel deze soorten groeien geeft bosbeheerders een handvat om vast te stellen hoeveel er duurzaam geoogst kan worden.

Ecosysteemdiensten

In zijn onderzoek legt prof. Poorter zich ook toe op het effect van veranderingen in landgebruik – van ongestoord regenwoud, gekapt bos, secundair bos, boslandbouw naar veeteelt – op de functionele biodiversiteit en ecosysteemdiensten. Dit geeft een beeld van hoeveel functionele diversiteit nodig is om bijvoorbeeld de nutriëntencyclus in stand te houden of om nog voldoende de koolstof vast te leggen.

Lourens Poorter verzamelt bladeren in tropisch regenwoud van Amazone om bladkenmerken te meten. (foto M. Peña-Claros)
Lourens Poorter verzamelt bladeren in tropisch regenwoud van Amazone om bladkenmerken te meten. (foto M. Peña-Claros)