Nieuws

Drielandenpark wordt landschapslaboratorium

article_published_on_label
13 april 2015

Het Drielandenpark is het grensoverschrijdende landschap tussen Maastricht, Hasselt, Heerlen, Luik en Aken. Een gebied met zo’n 4 miljoen inwoners en veel jaarlijkse bezoekers. Voor de verdere gemeenschappelijke ontwikkeling van het gebied wordt voorgesteld het Drielandenpark tot een innovatief grensoverschrijdend landschapslaboratorium te maken.

Het gebied van ca. 50 x 50 kilometer kent een grote verscheidenheid aan culturele, historische, landschappelijke en natuurlijke waarden. Negen regionale overheden uit Nederland, Duitsland en België werken er samen aan de bescherming en ontwikkeling van het gebied. In opdracht van het Europees Observatie netwerk voor Ruimtelijke Ontwikkeling en Cohesie (ESPON) is gewerkt aan een gedeeld landschapsbeleid voor de regio. De resultaten zijn neergelegd in een viertalige publicatie. Vanuit Wageningen universiteit werkten Annet Kempenaar, Marlies Brinkhuijsen, Fiona Morris en Adri van den Brink aan dit project samen met collega’s van RWTH-Aken en IGEAT-Brussel.

Drielandenpark wordt landschapslaboratorium

“We hebben binnen deze internationale samenwerking samen met alle stakeholders een landschapsperspectief opgesteld dat ook toekomstige veranderingen in goede banen kan leiden,” zegt Annet Kempenaar. “Daarbij hebben we niet alleen aandacht gegeven aan de stedelijke ontwikkelingen in het gebied, maar ook aan veranderingen in de agrarische bedrijfsvoering en bijvoorbeeld het waterbeheer.” De onderzoekers onderscheidden daarbij twee hoofdprincipes: eenheid en verscheidenheid. Eenheid omdat de landschappelijke structuren zoals rivierdalen, plateaus en natuurgebieden in het hele gebied in elkaar overlopen, en verscheidenheid vanwege de vele culturele verschillen en specifieke lokale details op het gebied van bijvoorbeeld architectuur, dorpsstructuren en landgebruik.

Drielandenpark wordt landschapslaboratorium

Annet Kempenaar: “Op basis van deze principes ontwikkelden we vier beleidsstrategieën voor het landschapsperspectief. Daarmee willen we de stakeholders helpen om lokale en regionale initiatieven met elkaar te verbinden over de Nederlandse, Duitse en Belgische grenzen heen. De achtergronden en uitwerking hiervan hebben we met vele voorbeelden beschreven in onze publicatie. Dit voorjaar starten de samenwerkende overheden met een programma waarin lokale en regionale initiatieven en projecten een plek krijgen. Daarbij voorzien we onder andere dat de groeiende belangstelling voor ecosysteemdiensten en groene infrastructuur zicht geeft op nieuwe investeringsmogelijkheden. Je zou het project dan ook kunnen zien als een levend landschapslaboratorium.“