Publicaties

Groene gewasbeschermingsmiddelen,een inventarisatie

van der Voort, Menno; van den Bosch, Tijs; Pikkemaat, Mariël; de Rijk, Theo

Samenvatting

Chemische gewasbeschermingsmiddelen (GWBs) worden nauwgezet gevolgd door het publiek, ngo’s en autoriteiten (b.v. neonicotinoïden, fipronil). De verwachting is dat de toepassing van chemische GWBs de komende jaren verder beperkt zal worden. Ter bestrijding van plagen en ziektes zullen de chemische middelen in toenemende mate vervangen worden door “groene” producten, op basis van b.v. bacteriën, schimmels of virussen. Uit een eerdere survey (uitgevoerd 17-7-2019) naar groene GWBs is gebleken dat er 51 van dit soort middelen als GWB in Nederland geregistreerd staan op basis van 11 bacteriële, 14 schimmel- en drie virale biologische agentia. WFSR heeft tot dusver geen methoden operationeel voor monitoring en controle van deze GWBs, noch voor identificatie noch voor kwantificering van de biologische agentia in deze GWBs. Ook zijn er geen methoden voor het aantonen van de werkzame stoffen van deze middelen in voeding en diervoeder beschikbaar. Binnen dit project is een verkennende literatuurstudie uitgevoerd naar bestaande identificatie methoden voor het testen van groene GWBs en is hun praktische haalbaarheid beoordeeld. De EFSA-assessments welke zijn opgesteld bij de aanvraag voor toelating van de producten op de markt zijn hierbij als basis gebruikt. Het resultaat laat een grote diversiteit zien in de kwaliteit en effectiviteit van de analysemethoden. Slechts voor een beperkt aantal van de door EFSA geëvalueerde agentia blijken geschikte identificatie methoden beschikbaar. Dit betreft methoden gebaseerd op DNA sequentie informatie. Beschreven methoden gebaseerd op DNA- en eiwit “fingerprinting” technieken worden ongeschikt geacht omdat het onderscheidend vermogen van deze methoden te gering is voor onweerlegbare identificatie. Voor een aantal producten wordt in de EFSA assessments door de producenten geen duidelijke identificatiemethode aangedragen. Dit is opvallend omdat competente autoriteiten dit vereisen bij de registratie van een GWB. Als proof of principle zijn zes groene GWBs op basis van B. thuringiensis onderworpen aan laboratoriumonderzoek. Deze zes GWBs zijn bestudeerd op de aanwezigheid van B. thuringiensis met conventionele microbiologische methoden en werden vervolgens geïdentificeerd met behulp van Whole Genome Sequencing (WGS). Daarnaast zijn de producten getest op bacteriële contaminatie. Met behulp van WGS analyse bleek het mogelijk om onderscheid te maken tussen de verschillende stammen die in de diverse producten aanwezig zijn. Tevens is bacteriële contaminatie gevonden in enkele producten dat erop wijst dat ze verontreinigd zijn met pathogene sporenvormers, zoals B. cereus en C. perfringens. Concluderend kan worden gesteld dat uitsluitend WGS of de methode van het sequencen van markergenen (indien de onderzochte stammen niet nauw-verwant zijn) voldoende onderscheidend vermogen hebben om als identificatiemethode voor op micro-organismen gebaseerde groene GWBs te dienen. Echter, aangezien de producenten van deze middelen de genetische informatie van de gebruikte stam (tot dusver) niet openbaar maken en doorgaans als vertrouwelijk beschouwen, zijn de juridische consequenties van het publiceren en dus openbaar maken van de WGS uitkomsten in deze onderzoekscontext nog onduidelijk. Het ontbreken van genetische detailinformatie bemoeilijkt daarnaast het ontwerpen van standaard controlemethoden voor deze groene GWBs. Een dringend advies is dan ook om als dwingende voorwaarde te stellen bij toekomstige registraties van producten gebaseerd op micro-organisme dat de genoomsequentie van het betreffende organisme (geheel of gedeeltelijk) beschikbaar is voor de controlerende instanties. De uitkomst van dit project is een startpunt voor de verdere ontwikkeling en toepassing van methoden voor monitoring en controle van groene gewasbeschermingsmiddelen.