Nieuws

Tekorten voor afronding Natuurnetwerk Nederland voorzien

article_published_on_label
11 maart 2024

Om het Natuurnetwerk Nederland te realiseren hebben de provincies tot 2027 circa 6 miljard euro beschikbaar. Dat zou volgens de geldende normkosten genoeg moeten zijn. Maar de kosten van zowel verwerving als inrichting stijgen. Als deze trend doorzet, bestaat het risico dat de provincies onvoldoende geld hebben om het Natuurnetwerk af te ronden. Dat blijkt uit onderzoek voor de Derde Lerende Evaluatie van het Natuurpact.

In het Natuurpact hebben Rijk en provincies afspraken gemaakt over onder andere de realisatie van het Natuurnetwerk Nederland (NNN). Er is overeengekomen dat de provincies in de periode 2011-2027 minimaal 80.000 ha nieuwe natuur inrichten. Daar is in totaal circa 6 miljard euro voor beschikbaar: circa 2,7 miljard euro voor verwerving van grond en circa 3,3 miljard euro voor de inrichting ervan. Rijk en provincies streven ernaar het maximale uit de beschikbare middelen te halen. Daarom vroegen ze het Planbureau voor de Leefomgeving en Wageningen University & Research om in de Derde Lerende Evaluatie van het Natuurpact (LEN3) te reflecteren op het beschikbare budget in relatie tot de te realiseren opgaven: waar wordt het geld aan besteed, is het toereikend, welke kansen en knelpunten zijn er?

Tempo te laag om NNN te kunnen afronden

Uit het onderzoek blijkt dat de provincies tot 2019 ongeveer 22% (585 miljoen euro) besteed hebben van de 2,7 miljard euro die voor verwerving beschikbaar was. Hiermee is ongeveer 42% gerealiseerd van de 49.383 ha verwerving die in 2027 gepland is. Daarnaast hebben provincies ongeveer 33% (ruim 1 miljard euro) besteed van de 3,3 miljard euro die voor inrichting beschikbaar was. Daarmee is ongeveer 48% gerealiseerd van de 86.139 ha inrichting die in 2027 gepland is. Het tempo waarin provincies er in slagen gronden te verwerven en in te richten is te laag om in 2027 het NNN te kunnen afronden.

Verschillen tussen de provincies

Uitgaande van de geldende normkosten zou niettemin het beschikbare budget voldoende moeten kunnen zijn om de nog benodigde hectares te kunnen verwerven. Probleem is echter dat de kosten voor verwerving zijn toegenomen. Als deze trend doorzet, is er niet genoeg geld beschikbaar. Ook voor inrichting zijn de kosten gestegen. Ook hier geldt dat als deze trend doorzet, er onvoldoende middelen zullen zijn om het NNN af te kunnen ronden. In beide gevallen gaat het om een landelijk beeld, waarbij er verschillen zijn tussen de provincies. Enkele provincies zouden, ook bij stijgende kosten, moeten kunnen uitkomen met het beschikbare budget.

Extra middelen beschikbaar?

In de provincies waar tekorten dreigen, is het de vraag of de betreffende provincies in staat zijn, of politiek bereid zijn, extra financiële middelen in te zetten. Er zijn voor provincies mogelijk meer middelen beschikbaar om de verwerving en inrichting van natuur buiten Natura 2000-gebieden te versnellen. Dankzij de Specifieke Uitkeringen (SPUK’s) uit het Uitvoeringsprogramma Natuur, die alleen besteed mogen worden ten bate van stikstofgevoelige natuur die onder de Vogel- en Habitatrichtlijn valt, zijn er meer NNN-middelen beschikbaar om de verwerving en inrichting van natuur buiten Natura 2000-gebieden te versnellen. Bovendien geven verschillende provincies aan dat ze in toenemende mate gebruikmaken van alternatieve financieringsbronnen (bijvoorbeeld nationale en EU-projecten) voor met name de inrichting van nieuwe natuur.