Nieuws

Hoe Lyme, teek, muizen en bos aan elkaar gelinkt zijn

article_published_on_label
18 april 2024

Ecologen Helen Esser en Clara Köhler trekken dit voorjaar met wildcamera’s en witte doeken een Roemeens oerbos in. Ze gaan onderzoeken hoe de bosstructuur van invloed is op het risico op ziektes door teken. ‘Een vraag is bijvoorbeeld: als het bos gevarieerder is, komen dan bepaalde dieren waarop teken zich voeden ook meer of minder voor?’

Wie in het bos wandelt of sport, kan zomaar een tekenbeet oplopen, met kans om de ziekte van Lyme te krijgen. Dat geldt ook voor tuinen of parken. Je zou denken dat de kans daarop toeneemt naarmate de omgeving meer groen bevat. Teken lopen immers zo van struiken naar de benen van wandelaars. ‘Toch is het veel te simpel om te zeggen dat meer groen of een hogere biodiversiteit altijd leidt tot meer teken die ziekteverwekkers overbrengen’ stelt Helen Esser, universitair docent ziekte-ecologie.

‘Het draait niet alleen om de teek die de bacterie Borrelia en andere ziekteverwekkers kan overbrengen. Achter die ziekteoverdracht gaat een hele wereld schuil’, legt Esser uit. ‘Een vraag is bijvoorbeeld: als de omgeving groener wordt of het bos gevarieerder, komen dan bepaalde dieren waarop teken zich voeden ook meer of minder voor?’ Voor de beantwoording van deze vraag, verrichten Esser en promovendus Clara Köhler veldwerk in Roemenië. Met de verzamelde gegevens proberen ze erachter te komen op welke manier bosstructuur samenhangt met meer of minder ziekteoverdracht. WUR werkt bij dit onderzoek samen met het RIVM en de Roemeense Universiteit van Cluj-Napoca.

Symposium: Paradigm shifts for Global One Health

Tijdens het internationale symposium Paradigm shifts for Global One Health, dat plaatsvindt van 22 - 25 april in Wageningen, komen deskundigen op het gebied van One Health samen. Ze delen daarbij kennis over mens, dier en ecosystemen in relatie tot gezondheid.

Van piepjong naar stokoud bos

Het onderzoek vindt plaats in de Roemeense Karpaten, waar een gradiënt te vinden is van eenvormig tot heel structuurrijk, gevarieerd bos, ofwel van piepjong naar heel oud bos. Het oude bos heeft zich honderden jaren lang vrijwel ongestoord ontwikkeld. Roemenië is een van de laatste Europese landen waar nog veel van zulke bossen te vinden zijn. Langs de hele gradiënt kijkt Köhler naar de dikte van de stammen, de boomsoorten, de dichtheid van het bladerdak is, de kleinere soorten planten en het dode hout op de grond. Ze hangt wildcamera’s en microfoons op om de diversiteit aan zoogdieren en vogels in kaart te brengen.

Vervolgens gaan Esser en Köhler op zoek naar de hoofdrolspeler: de teek. Om die te vangen, slepen ze met een witte doek door de vegetatie. Via DNA-onderzoek testen ze de gevonden teken op virussen en bacteriën waar mensen ziek van kunnen worden. Daarnaast zijn er nog twee belangrijke spelers in het proces. Allereerst zijn er de knaagdieren waarop jonge teken zich voeden. Dat zijn vooral muizen en spitsmuizen. Via hen komen de teken in aanraking met de virussen en bacteriën die ze later weer kunnen overbrengen naar mensen. Ook bij muizen en spitsmuizen gaan de onderzoekers vaststellen welke dieren besmet zijn.

Ziekteoverdracht

De andere speler is nodig voor de voortplanting van de teek. ‘Dat doet een teek het liefst met het bloed van grote zoogdieren zoals reeën of herten’, legt Esser uit. ‘Er is een complexe wisselwerking tussen de verschillende dieren in het bos en dat heeft invloed op het aantal geïnfecteerde teken. We willen weten hoe dat in elkaar zit.’

Uiteindelijk willen Esser en Köhler weten hoeveel teken in elk type bos zitten en hoeveel daarvan geïnfecteerd zijn. Dit koppelen ze aan de soortensamenstelling van wilde dieren en de structuur en diversiteit van het bos. Zo hopen ze te zien waar het risico op ziekteoverdracht naar de mens het grootst is. Esser: ‘We verwachten dat een hogere diversiteit het risico op ziekteoverdracht eerst zal verhogen. In de meest diverse bossen denken we dat het risico weer afneemt door bijvoorbeeld meer concurrentie tussen verschillende diersoorten en meer roofdieren die muizen eten.’

Bos en stad in Nederland

De oude bossen die de twee ecologen onderzoeken zijn vrijwel alleen nog in Roemenië te vinden. In Nederland bestaan ze al lang niet meer. Esser: ‘Bovendien zijn bij ons invloeden van de mens op het bos veel groter, zoals van houtkap, jacht en bijvoeren. Toch zijn de resultaten ook hier interessant. Het beleid is namelijk dat bossen meer divers moeten worden. Dan is het goed om te weten hoe dat het risico op ziektes door teken beïnvloedt. Misschien vinden we aanwijzingen dat specifieke maatregelen het risico kunnen verkleinen. Daar hebben we ook wat aan in Nederland en andere Europese landen.’

Hoe zit het dan met de teken in de groene stad? ‘Laten we vooropstellen dat groen allerlei voordelen biedt in de stad. Groen zorgt niet alleen voor meer biodiversiteit maar ook voor ontspanning, verkoeling, water opvangen en afvoeren in natte periodes, en water vasthouden bij droogte’, zegt Esser. ‘Toch is een groenere stad niet risicovrij, want meer groen kan zeker zorgen voor meer teken die mogelijk besmet zijn met de borreliabacterie. Het is belangrijk om dat óók te vertellen, naast alle voordelen.’