Successie ecotopen uiterwaarden: Ontwikkeling van de vegetatieruwheid in de tijd

Vegetatie in de uiterwaarden is belangrijk voor de waterveiligheid. Ooibos, struweel en ruigte hebben een hogere stromingsweerstand dan gras. In uiterwaarden met veel ruwe vegetatie kan er bij hoog water minder water afstromen, en bereikt de rivier een hogere waterstand Deze tool geeft inzicht in de ontwikkeling van de vegetatie in de tijd bij verschillende vormen van natuurbeheer. Het inrichtingsplannen te toetsen op de haalbaarheid van natuurdoelen en waterveilig op lange termijn.

Bij de inrichting van buitendijks rivierengebied, worden doelvegetaties en habitattypen vastgesteld. Natuurdoelen ontwikkelen zich door ecologische successie van de bestaande vegetatie of vanaf kaal substraat na inrichting van de uiterwaard. Deze ecologische successie kan enkele jaren duren of zoals bij hardhoutooibos meer dan een eeuw. De groeiplaats is daarbij een belangrijke factor. De tool maakt de ontwikkeling inzichtelijk voor verschillende vormen van natuurbeheer, niets doen, natuurlijke begrazing, en intensief beheer zoals bijvoorbeeld maaien en koppelt de vegetatietypen aan de stromingsweerstanden.

Vegetatiestructuur en stromingsweerstand

Voor de verschillende vegetatietypen is de stapsgewijze ontwikkeling bij natuurlijk, half-natuurlijk en intensief beheer beschreven voor 0, 2, 5, 10, 30 en 100 jaar. Door dit te koppelen aan GIS-kaarten kan voor een uiterwaard, riviertraject of riviertak de voorspelde vegetatieontwikkeling in tijd in beeld worden gebracht. Vervolgens wordt de hydraulische weerstand, die afhangt van zowel de vegetatiestructuur als de waterdiepte, door de tijd heen berekend. De uitkomsten van de tool kunnen worden ingevoerd in een stromingsmodel (SOBEK of WAQUA). Zo kan het effect van de vegetatieontwikkeling op de hoogwaterstanden worden getoetst.

Praktijk: Vegetatiesuccessie in de IJsseluiterwaarden

Figuur: De vertaling van de vegetatiestructuur in hydraulische ruwheid voor een traject van de IJssel na 30 jaar vegetatiesuccessie bij een halfnatuurlijk beheer
Figuur: De vertaling van de vegetatiestructuur in hydraulische ruwheid voor een traject van de IJssel na 30 jaar vegetatiesuccessie bij een halfnatuurlijk beheer

Bij de studie naar begroeiing in de IJsseluiterwaarden, waren de provinciale natuurdoelen leidend. Voor ieder gebied is het beste beheer gekozen om de bijbehorende vegetatiedoelen te bereiken. Bos vraagt om spontane ontwikkeling zonder actieve sturing, terwijl ruigtes begrazing nodig hebben en stroomdalgraslanden intensief beheer. Eerst zijn kaarten gemaakt die de stapsgewijze de vegetatieontwikkeling laten zien. Vervolgens zijn per tijdstap met het stromingsmodel WAQUA de waterstanden bij maatgevend hoogwater berekend. Na de start van de successie nemen de hoogwaterstanden snel toenemen om na 10 jaar een maximum te bereiken vanwege de ontwikkeling van grasland naar ruigte en struweel. Als het struweel zich vervolgens na 30 jaar door heeft ontwikkelt naar ooibos neemt de stromingsweerstand weer wat af, omdat de ondergroei opener is dan struweel.