CGN brengt gewas-gerelateerde wilde plantensoorten in kaart

Een aantal in het wild groeiende plantensoorten zijn verwant aan gewassen die voor onze voedselvoorziening belangrijk zijn. Deze soorten kunnen interessante eigenschappen hebben. Maar waar groeien ze, en hoeverre worden ze bedreigd? Het Centrum voor Genetische Bronnen (CGN) inventariseert in Nederland.

Inventarisatie

Wilde soorten die verwant zijn aan gewassen kunnen belangrijke eigenschappen hebben, waarmee ons voedsel kan worden verbeterd. Deze eigenschappen kunnen, soms met wat moeite, ingekruist worden in gewassen. Tot nu toe was onvoldoende bekend welke van deze soorten (‘crop wild relatives’, CWR) in Nederland voorkomen en in welke mate ze bedreigd worden.

Gezien het belang van de CWR is het Centrum voor Genetische Bronnen Nederland een inventarisatie gestart. Er zijn 450 (onder) soorten gevonden, waarvan 53 inheemse soorten een risico lopen. Voorbeelden zijn: Liggende asperge, Getande veldsla, Kranskarwij en Brave hendrik.

Aanpak

Het onderzoek is uitgevoerd aan gewassen die mondiaal of nationaal van belang zijn voor land- of tuinbouw. De CWR van deze gewassen zijn geselecteerd op basis van gegevens over verwantschap. Met behulp van de Floron Verspreidingsatlas is vervolgens bepaald welke van deze soorten in Nederland inheems zijn of voor 1900 zijn ingeburgerd. Aan de hand van de Floron Rode Lijst Vaatplanten werd vastgesteld welke een risico lopen.

Nu bekend is welke CWR extra zorg verdienen, zal het CGN nagaan in hoeverre deze soorten in beschermde gebieden voorkomen en of het nodig is om extra maatregelen te nemen. Dit gebeurt in overleg met beheerders van deze gebieden. Daarnaast zal het CGN in factsheets relevante informatie over deze soorten opnemen en deze beschikbaar maken via internet.

Heeft u suggesties die dit initiatief kunnen versterken, neem dan contact op met Robbert van Treuren.

Behoefte aan variatie in veranderende omstandigheden

De stijgende wereldbevolking en veranderingen in het klimaat leggen een druk op de voedselzekerheid. Gewassen zullen aangepast moeten worden aan deze veranderende omstandigheden. Hierdoor neemt de behoefte aan genetische bronnen, die een grote schakering aan eigenschappen hebben, toe. Oude traditionele rassen zijn hiervan een voorbeeld, en deze zijn op grote schaal verzameld en opgeslagen in genenbanken.

Wilde verwante soorten zijn op beperkte schaal in genenbanken opgenomen, ze komen immers in de natuur voor. De natuurlijke omgeving kan echter veranderen, ook door klimaatverandering. Daarom is het noodzakelijk te weten waar CWR voorkomen en in hoeverre ze bedreigd worden. Bij bedreiging kan extra aandacht worden gegeven en zaad van deze CWR verzameld worden voor opslag in genenbanken.