Blogpost

Het Jaar van de Coöperatie

article_published_on_label
14 november 2012

Het Jaar van de Coöperatie zit er bijna op. De kalender met congressen en seminars over het onderwerp raakt leeg. Vanuit LEI Wageningen UR hebt u er wellicht niet al te veel over gehoord. Raar genoeg komt dat omdat we er zelfs heel actief mee zijn geweest. Afgelopen twee jaar hebben we met een internationaal consortium een groot project voor de Europese Commissie uitgevoerd over de toekomst van de coöperatie. De resultaten daarvan worden eigendom van onze opdrachtgever, die het rapport vermoedelijk eind dit jaar openbaar zal maken. Wie 22 november aanstaande naar de Coöperatiedag van de Nationale Coöperatieve Raad komt, krijgt een tipje van de sluier opgelicht.

Aanvankelijk stond ik zelf vrij sceptisch tegenover zo’n ‘jaar van’. Wereldvoedseldag, de Hartweek, de Boekenweek; allemaal nobele issues, goed om bij stil te staan, maar ze roepen bij mij vooral het beeld op dat het beter zou zijn die andere 364 dagen of 51 weken het onderwerp ook de aandacht te geven die het verdient. Wat natuurlijk het doel is van zo’n dag of week. En soms is het me iets te commercieel, zoals Valentijnsdag, Moederdag en Dierendag.

Maar het moet gezegd, het Jaar van de Coöperatie is een geslaagde actie van de Verenigde Naties. Men had het tij helaas mee: een economische crisis waarin we op zoek zijn naar nieuwe organisatievormen naast de speculerende banken en inkrimpende multinationals.

Ons project heeft me op veel seminars en congressen in Europa gebracht, waarbij de toekomst van de coöperatie aan de orde was. Daar is bij velen een duidelijker beeld ontstaan van wat coöperaties zijn, waar en wanneer ze toegevoegde waarde hebben en waar het beter kan.

Eén van de opvallende inzichten is dat de scheidslijn tussen coöperaties en andere ondernemingen helemaal niet zo duidelijk is. Om te beginnen organiseren grotere coöperaties zich vaak op een wijze die op de beursgenoteerde onderneming lijkt en waarbij de coöperatieve vereniging en de onderneming worden gescheiden. Dat wordt ingegeven door snel in de markt te kunnen handelen en omdat topmanagers überhaupt graag enige autonomie willen. Vraag is daarbij wel of ze nog wel genoeg tegenwicht krijgen van de bestuurders van de coöperatieve vereniging.

Bovendien zijn er nog al wat ondernemingen die wel in boerenhanden zijn, bijvoorbeeld via een landbouworganisatie, maar volgens onze definitie geen coöperatie zijn. In Nederland is Vion een bekend voorbeeld. Een coöperatie is een onderneming die eigendom is van de gebruikers (van de dienst of het geleverde product), door hen wordt beheerd en waarbij de winst naar die gebruikers gaat. Dat gaat voor de varkensleveranciers van Vion niet op.

Overigens is ook de wetenschappelijke definitie van het begrip coöperatie niet klip en klaar, omdat niet duidelijk is hoeveel eigendom en beheer je moet hebben. Zo zijn er in het buitenland verschillende coöperaties, waarvan een deel in handen is van een (coöperatieve) bank of waarvan een deel aan de beurs is genoteerd.

Zo’n Jaar van de Coöperatie leidt dus tot aandacht en ook nieuwe inzichten. Maar nu zit het er bijna op. In 2014 hebben we het Jaar van het Gezinsbedrijf in de Landbouw. Small is beautiful is de eerste associatie, maar de kern van dat onderwerp is dat de meeste gezinsbedrijven in de land- en tuinbouw juist aan het groeien zijn naar de omvang van een normaal midden- en kleinbedrijf. En de coöperatie is uitgevonden om de schaalnadelen van dat kleine of iets minder kleine gezinsbedrijf op te lossen.