Blogpost

BLOG - Data als inkomensbron

article_published_on_label
2 september 2013

Gegevens van boeren en tuinders krijgen steeds meer waarde. Een van de oorzaken daarvan is dat ze het verhaal van een product vertellen: een ei is een ei; daar is weinig verschil tussen te zien of te proeven. Het zijn de gegevens over de productiewijze die maken dat je voor het ene ei meer geld krijgt dan het andere. Daarmee wordt aangetoond dat het ene ei diervriendelijker of meer duurzaam is geproduceerd dan het andere.

Een tweede reden dat gegevens van boeren steeds gewilder worden bij de voedingsmiddelenindustrie is dat deze zich in sommige situaties zorgen maakt om de toekomstige voedselvoorziening en zijn milieu-impact. Ze willen de duurzaamheid van de productie monitoren en helpen verbeteren om te voorkomen dat ze in de toekomst zonder goede grondstoffen zitten. Ook dat vraagt om gegevens van boeren.

Een derde reden is dat computers en software steeds meer kunnen. Dat heeft tot het beeld van “big data” geleid. Als je heel veel data hebt en veel monitort kun je weer nieuwe verbanden en inzichten ontdekken, waarmee  beter advies kan worden gegeven. Niet meer een keer in de vier weken hier en daar een proefrooiïng van suikerbieten, maar elke dag op elke perceel via de satelliet de groei volgen. Elke koe zijn stappenteller. Er verschijnen ook steeds meer apps voor de smart phone die boeren adviseren maar daarvoor toegang willen tot data uit teeltregistratiesystemen. Voor sommigen is die big data overigens ook een schrikbeeld.

Tot slot is er een vierde reden dat data waarde krijgt: vertegenwoordigers en adviseurs worden steeds duurder. En te duur om in een adviesgesprek aan de keukentafel eerst een half uurtje gegevens over te typen. Ze willen die het liefst vooraf uit de PC van de boer of tuinder digitaal aangeleverd krijgen. Dat bespaart kosten.

De afnemers van producten hebben twee mogelijkheden om die gegevens van boeren te krijgen: je kunt het verplichten (of in de coöperatie afspreken dat dit je gezamenlijke strategie is). Of je kunt boeren er voor betalen, via het product, zoals bij die eieren gebeurt, of door een bedrag per gegevens-set. Het laatste woord is daar nog niet over gezegd.

Wij denken dat deze trend onherroepelijk doorgaat, en op zich in essentie ook goed is. Door meer data kan het management verbeteren en kan de consument een verhaal bij het product krijgen, uiteindelijk zorgt het voor een duurzamere land- en tuinbouw. Daarom zijn we trots deze week het 1000ste duurzaamheidsverslag uit te reiken, waarmee boeren hun prestaties kunnen vergelijken met collega’s. Maar ik denk ook dat het goed is als de boer en tuinder aan de knoppen blijven zitten waar hun gegevens (en de schattingen die anderen maken over hun bedrijf) naar toe gaan. Binnen het LEI ontwikkelen we daar in Europese projecten ook nieuwe typen software voor. En wie weet worden de gegevens daarmee ook een nieuwe bron van inkomsten voor boeren en tuinders. Of delen boeren ze in ruil voor interessante nieuwe informatie, zoals nu in het LEI Bedrijveninformatienet.