Wat is BSE gekke koeienziekte

Wat is BSE?

BSE staat voor boviene spongiforme encefalopathie. Het is een ziekte die voorkomt bij rundvee. Daarnaast bestaat de vrees dat BSE ook kan voorkomen bij kleine herkauwers. Tot nu toe is echter onder natuurlijke omstandigheden slechts één geval van BSE bij een Franse geit vastgesteld en één geval bij een geit in Groot-Brittannië. Er zijn geen gevallen van BSE bij schapen gevonden.

Bij deze ziekte wordt het centrale zenuwstelsel van de dieren aangetast. Er ontstaan microscopisch kleine holtes in de hersenen van de dieren (zie foto), waardoor het gedrag verandert (schrikreacties, overgevoeligheid voor licht, geluid, aanraken) en bewegingsstoornissen ontstaan. Uiteindelijk zal het dier doodgaan aan de ziekte.

Hergebruik van dierlijke eiwitten in diervoer is een belangrijke oorzaak van de verspreiding van BSE.

Infectie met BSE

BSE is een infectieziekte die behoort bij de groep transmissible spongiform encephalopathies (TSE's). BSE en andere TSE's worden veroorzaakt door prionen. Prionen zijn eiwitten, die de 'normale' eiwitten in de hersenen kunnen vervormen. Prionziekten kunnen ontstaan door besmetting, maar ook door kleine veranderingen in de genen van deze eiwitten. Prionen zijn zeer resistent tegen verhitting en ontsmetting, en zijn ook bestand tegen eiwitsplitsende enzymen.

Men neemt aan dat de uitbraak van BSE is veroorzaakt door krachtvoer waarin onvoldoende gesteriliseerd diermeel was verwerkt, dat afkomstig was van met prionziekten besmette kadavers van schapen of koeien. Begin jaren tachtig werd in Groot Brittannië het destructieproces van kadavers gewijzigd en kwam een tweede hitte-behandeling met stoom te vervallen. Omdat BSE-prionen bestand zijn tegen hoge temperaturen, werden ze in het vernieuwde destructieproces niet meer uitgeschakeld, en konden ze in diermeel aanwezig zijn. Dit diermeel werd verwerkt in krachtvoer voor runderen.

Het is gebleken dat dieren die BSE krijgen met name in hun eerste levensjaar worden besmet door het eten van geïnfecteerd krachtvoer. Overdracht van de ziekteverwekker via de melk van de koe naar het kalf heeft men nog niet geconstateerd. De incubatietijd (de periode tussen de besmetting en de eerste symptomen) is meestal enkele jaren.

Ziektebeeld BSE

De ziekte wordt gezien bij volwassen runderen, voornamelijk op een leeftijd van drie jaar en ouder (in Nederland gemiddeld 6,5 jaar). De ziekte begint geleidelijk en is daarom in het beginstadium moeilijk te herkennen.

Meestal begint de ziekte met gedragsverandering, zoals afzonderen, overgevoeligheid voor geluids- en andere prikkels, waarna geleidelijk verergering optreedt. Het dier kan onhandelbaar worden, in paniek raken en soms agressief worden. Ook tandenknarsen en spiertrillingen worden gezien. Daarnaast ontstaan stoornissen in de beweging: een zwaaiende gang, het wijd plaatsen en hoog optillen van de achterpoten, en in een later stadium moeilijk wenden en regelmatig vallen. Door een voortschrijdende verlamming leidt de ziekte uiteindelijk tot de dood.

Symptomen van BSE kunnen, vooral in het beginstadium, gemakkelijk worden verward met symptomen van stofwisselingsziekten en ziekten die het centrale zenuwstelsel aantasten.

Verspreiding van BSE

Epidemiologische gegevens hebben duidelijk gemaakt dat BSE voornamelijk spreidt door hergebruik van dierlijk eiwitten (rundereiwitten) in de diervoeding.

Daarnaast bestaat mogelijk een aantal andere transmissieroutes, o.a. overdracht van infectie van moederkoe naar kalf bij geboorte en overdracht via de omgeving, maar deze transmissieroutes zijn geen van allen bewezen. Wel is duidelijk dat, als de infectie via deze andere routes kan spreiden, dat de rol hiervan in elk geval heel beperkt is.

Hergebruik van dierlijke eiwitten

Een koe krijgt meestal krachtvoer aangeboden om zo meer voedingsstoffen op te nemen dan uit hooi en gras alleen. Een kalf heeft meteen na de geboorte zijn vier magen nog niet ontwikkeld en krijgt als voeding in de beginfase van zijn leven melkvervangers.

Eén van de geschikte bronnen voor eiwit in krachtvoer en melkvervangers is diermeel en verschillende andere dierlijke eiwitten, dat bestaat uit gedroogd bijna puur dierlijk eiwit. Dit diermeel is een bijproduct van de destructie; een verwerkingsproces van dierlijk restmateriaal. Slachtafval ondergaat een kookproces waarbij het vet en eiwit gescheiden worden.

Het gezuiverde vet en eiwit is geschikt voor allerlei andere productiedoeleinden, o.a. diervoeding. Als dit dierlijk materiaal gebruikt wordt in diervoeding ontstaat een circulaire stroom van dierlijk materiaal waarin ziekteverwekkers zich zouden kunnen vermenigvuldigen. Dit probleem is reeds lang geleden onderkend en daarom is sterilisatie een belangrijk onderdeel van het destructieproces.

Voor virussen en bacteriën is verhitting bij 120 graden Celsius meestal voldoende om een goede sterilisatie te bereiken. Helaas is ondertussen aangetoond dat dit voor BSE niet voldoende is. Het Nederlandse destructieproces wordt uitgevoerd gedurende minimaal 20 minuten bij 133 graden Celsius en een druk van 3 bar. Hierdoor wordt het merendeel (ongeveer 99,5%) van de prionen geïnactiveerd.